zondag 26 augustus 2012

Antinous

Een van de laatste munten die ik voor mijn neus kreeg was een grote en zware munt met een tempel op keerzijde. De voorzijde was zo goed als versleten, op de contouren van een neusje en mogelijk een stralenkrans na. De munt intrigeert me net zoveel als hij me irriteert, al was het maar omdat ik het verhaal achter de keerzijde afbeelding niet helder krijg.


De munt mag misschien niet ‘mooi’ genoemd worden, maar ik ben zelf bijzonder gecharmeerd van de kleur. Roest en oxidatie hebben de munt flink aangetast en geven de munt een mooi patroon. Het vlekkerige groene patina dat broos en schijnbaar kwetsbaar op de rood/blauwe ondergrond van de legering ligt geeft hem naar mijn idee zijn charme.

De letters op de keerzijde zijn Grieks en lezen KOI NON (aan weerszijde van te tempel) en onder de tempel BEOVNIAC, ofwel: ‘de gemeenschap van Bithynië'. De neus op de voorzijde is waarschijnlijk die van keizer Hadrianus (117-138 n. Chr.).

Maar dan rijst de vraag: welke tempel is dit? Nader onderzoek wijst uit dat men de tempel op deze munt een ‘octastyle’ tempel noemen: een tempel met acht zuilen. Maar dat is niet echt een openbaring te noemen. Sommigen beweren dat het de tempel van de Gemeenschap van Bithynië in Claudiopolis of Nicomedia (grote steden in de streek) is, maar lang niet iedereen durft dit zomaar over te nemen. Wie het verlossende antwoord heeft mag het geven, tot die tijd blijft het een anonieme tempel met acht zuilen vrees ik.

Bithynië en Hadrianus zijn overigens wel op een aardige manier met elkaar verbonden. Bithynië had een verzoek ingediend tot belastingverlaging zodat zij geld konden besteden aan de wederopbouw nadat het getroffen was door een zware aardbeving. Hadrianus willigde het verzoek in en bracht een bezoek aan het gebied in 123 n. Chr. (Staatshoofden hebben die neiging tegenwoordig nog steeds.)

Tijdens dit bezoek is de Bithynische jongen Antinous toegevoegd aan het keizerlijk gezelschap. Hoewel hij ergens tussen de 11-13 moet zijn geweest werd Antinous de meest geliefde minnaar van Hadrianus. In die tijd voor de Grieken niet geheel schokkend: een relatie tussen een jongeling en een oudere man werd gezien als gezond voor beide partijen. De jongeling (eromenos) vond in zijn oudere minnaar een leraar. De oudere partij (erastes) kreeg in ruil voor zijn leraarschap een maatje en seksueel genot.

Het was algemeen bekend dat Hadrianus een grote liefde had voor alles dat Grieks was (Hij kreeg zelfs de bijnaam Graeculus: Griekje) en dat Antinous bovendien bijzonder aantrekkelijk was. Voor hen waarschijnlijk een logische stap maar de Romeinse wereld was geschokt en sprak schande. Zeker de Christenkeizers een aantal eeuwen later hadden geen goed woord voor hem over.

Toch zette Hadrianus de jonge Antinous niet aan de kant, integendeel zelfs. Er zijn ontelbaar veel beelden van de athletisch gebouwde jongeman gemaakt en hij is de enige persoon buiten de keizerlijke familie die verschenen is op munten. De twee waren onafscheidelijk. Antinous stierf toen hij 19/20 jaar oud was. Hadrianus schrijft hierover niet veel meer dan: “Hij is in de Nijl gevallen.”

Reden tot veel speculatie. Een tragisch bootongeluk? Vermoord door een jaloerse vrouw of hoveling? Zelfmoord uit angst voor het verlies van zijn oudere minnaar of zelfopoffering in een Egyptisch ritueel? Het is moeilijk te zeggen en misschien doet het er ook niet toe. Hadrianus was ontroostbaar en ‘huilde als een vrouw’ om het verlies van zijn vriend. Hij liet aan de oevers van de Nijl een stad bouwen dat hij Antinoöpolis noemde en vergoddelijkte hem. In diverse steden werden tempels opgericht voor Antinous, ook in Bithynië.
Wie weet wel eenzelfde soort tempel als op de munt hierboven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten