woensdag 13 juni 2012

Stijliconen


Numismatiek is een mannenwereld.  De meeste onderzoekers die ik heb ontmoet, de verzamelaars, de hoogleraren en conservatoren: mannen. En dat niet alleen! Ook de voorzijden van Romeinse munten worden veelal gedomineerd door keizers met lauwerkransen en in kurassen.
Vrouwen komen voornamelijk in de vorm van godinnen die deze keizer voorspoed, geluk, of de overwinning toewensen en ze worden afgebeeld als de personificatie van onderworpen steden.

Met deze stelling doe ik echter een zeer exclusieve groep vrouwen te kort. Een groep ijzersterke adelijke dames die net zozeer van macht hielden als hun keizerlijke echtgenoten en die geen middelen schuwden om de macht te vergaren en behouden.  Deze vrouwen zijn meestal ook terug te vinden op munten. Ze zijn de vrouwen, dochters, moeders en oma’s van keizers en ze kregen vaak hun eigen muntserie, zowel bij leven als postuum.

Zij waren de fashionista’s van hun tijd: de Jacky Kennedy’s en Victoria Beckhams. Ze zetten de trend en de adel volgde. Dit blijkt wel uit de talrijke beelden en fresco’s die gevonden zijn en die een duidelijk modebeeld laten zien.
Romeinse vrouwen waren dol op kleren en sieraden. “Een elegant uiterlijk, sieraden, fraaie kleding, dát zijn de onderscheidingstekens van vrouwen, hun bron van vreugde en trots, dit hebben onze voorouders “de wereld van de vrouw” genoemd,”[1] verdedigde een consul de stakende vrouwen die in 212 v. Chr. de straat op gingen om te protesteren tegen een wet die hen verbood feestkledij of sieraden te dragen.

Mode, sieraden maar zeker ook kapsels waren een middel  om je als vrouw te onderscheiden. Om status en rangen aan te geven.  Haar was een tikkeltje erotisch in de oudheid: de Aphrodite van Rhodos is hier een beroemd voorbeeld van.   

Romeinse dames besteedde bijzonder veel tijd en aandacht aan hun haren. Het werd gekleurd (liefst rood/blond of zwart), gekruld, gevlochten en ingeweven met lokken nep haar. Pruiken waren heel normaal en het liefst werden ze gemaakt in een afwijkende, exotische haarkleur.  Grote, ingewikkelde kapsels werden voorzien van kroontjes, juwelen, snoods en haarspelden.

Agrippina
De mode wisselde met elke keizerin: allen hadden ze hun eigen ‘signature’ kapsel. Het eenvoudige, kuise kapsel van Livia, de pijpekrullen van Agrippina, de extravagante en ingewikkelde stijl met veel nephaar van de Flavische vrouwen. Daaropvolgend de strenge middenscheiding van de dames in de 2e en 3e eeuw wat begon toen de Syrische Julia Domna heel eigenwijs haar eigen haar wel genoeg vond en haar meer simpele, buitenlandse kapsel behield.

Flavische dame
Al deze kapsels zijn niet alleen te vinden op fresco’s en marmeren beelden, ze zijn tevens vertegenwoordigd  op de munten en nu blijkt de ijdelheid van deze vrouwen ineens een waardevolle bron. Het kapsel en de vrouw eronder zijn op munten vaak voorzien van een naam en zo zijn ze goed te plaatsen in de tijd. Haar als dateringsmethode dus.

Voor mijn afstuderen gaven mijn tante en oom mij een zilveren munt in een hangertje. Op de voorzijde een vrouwenkopje met een typisch derde eeuws kapsel, kijkend naar rechts: Marcia Otacilia Severa , de vrouw van Philippus de Arabier die regeerde van 244-248. Het was een woelige tijd voor het Romeinse rijk en deze ‘soldatenkeizers’ zaten niet bijzonder lang op hun plek. Het liep niet goed af met haar man en haar zoon: beiden werden vermoord. Er wordt gesuggereerd dat ze haar man heeft overleefd. Maar toen? Er zijn vele munten met haar kopje gevonden, maar zo goed als geen schriftelijk bewijs. Eigenlijk is van Otacilia Severia niet heel veel meer overgebleven dan een beeld van haar kapsel.



[1] Livius: Sinds de stichting van de Stad, 34.5

Geen opmerkingen:

Een reactie posten