Numismatiek is een mannenwereld. De meeste onderzoekers die ik heb ontmoet, de
verzamelaars, de hoogleraren en conservatoren: mannen. En dat niet alleen! Ook
de voorzijden van Romeinse munten worden veelal gedomineerd door keizers met
lauwerkransen en in kurassen.
Vrouwen komen voornamelijk in de vorm van godinnen die deze
keizer voorspoed, geluk, of de overwinning toewensen en ze worden afgebeeld als
de personificatie van onderworpen steden.
Met deze stelling doe ik echter een zeer exclusieve groep vrouwen
te kort. Een groep ijzersterke adelijke dames die net zozeer van macht hielden
als hun keizerlijke echtgenoten en die geen middelen schuwden om de macht te
vergaren en behouden. Deze vrouwen zijn
meestal ook terug te vinden op munten. Ze zijn de vrouwen, dochters, moeders en
oma’s van keizers en ze kregen vaak hun eigen muntserie, zowel bij leven als
postuum.
Zij waren de fashionista’s van hun tijd: de Jacky Kennedy’s
en Victoria Beckhams. Ze zetten de trend en de adel volgde. Dit blijkt wel uit
de talrijke beelden en fresco’s die gevonden zijn en die een duidelijk
modebeeld laten zien.
Romeinse vrouwen waren dol op kleren en sieraden. “Een
elegant uiterlijk, sieraden, fraaie kleding, dát zijn de onderscheidingstekens
van vrouwen, hun bron van vreugde en trots, dit hebben onze voorouders “de
wereld van de vrouw” genoemd,”[1]
verdedigde een consul de stakende vrouwen die in 212 v. Chr. de straat op gingen
om te protesteren tegen een wet die hen verbood feestkledij of sieraden te
dragen.
Mode, sieraden maar zeker ook kapsels waren een middel om je als vrouw te onderscheiden. Om status
en rangen aan te geven. Haar was een
tikkeltje erotisch in de oudheid: de Aphrodite van Rhodos is hier een beroemd
voorbeeld van.
Romeinse dames besteedde bijzonder
veel tijd en aandacht aan hun haren. Het werd gekleurd (liefst rood/blond of
zwart), gekruld, gevlochten en ingeweven met lokken nep haar. Pruiken waren
heel normaal en het liefst werden ze gemaakt in een afwijkende, exotische
haarkleur. Grote, ingewikkelde kapsels
werden voorzien van kroontjes, juwelen, snoods en haarspelden.
Agrippina |
De mode wisselde met elke keizerin: allen hadden ze hun
eigen ‘signature’ kapsel. Het eenvoudige, kuise kapsel van Livia, de pijpekrullen
van Agrippina, de extravagante en ingewikkelde stijl met veel nephaar van de
Flavische vrouwen. Daaropvolgend de strenge middenscheiding van de dames in de
2e en 3e eeuw wat begon toen de Syrische Julia Domna heel
eigenwijs haar eigen haar wel genoeg vond en haar meer simpele, buitenlandse
kapsel behield.
Flavische dame |
Al deze kapsels zijn niet alleen te vinden op fresco’s en marmeren
beelden, ze zijn tevens vertegenwoordigd op de munten en nu blijkt de ijdelheid van
deze vrouwen ineens een waardevolle bron. Het kapsel en de vrouw eronder zijn
op munten vaak voorzien van een naam en zo zijn ze goed te plaatsen in de tijd.
Haar als dateringsmethode dus.
Voor mijn afstuderen gaven mijn tante en oom mij een zilveren
munt in een hangertje. Op de voorzijde een vrouwenkopje met een typisch derde
eeuws kapsel, kijkend naar rechts: Marcia Otacilia Severa , de vrouw van
Philippus de Arabier die regeerde van 244-248. Het was een woelige tijd voor
het Romeinse rijk en deze ‘soldatenkeizers’ zaten niet bijzonder lang op hun
plek. Het liep niet goed af met haar man en haar zoon: beiden werden vermoord.
Er wordt gesuggereerd dat ze haar man heeft overleefd. Maar toen? Er zijn vele
munten met haar kopje gevonden, maar zo goed als geen schriftelijk bewijs. Eigenlijk
is van Otacilia Severia niet heel veel meer overgebleven dan een beeld van haar
kapsel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten